Berkel en Rodenrijs
Berkel en Rodenrijs, waar al sinds 1787 de Hoeve Molenaar staat, kent een lange geschiedenis, die teruggaat tot ver in de Middeleeuwen en waar zelfs Johan van Oldenbarneveldt nog aan te pas kwam. Nu maakt Berkel en Rondenrijs deel uit van de gemeente Lansingerland, dat met een Vinexlocatie binnen de grenzen een flinke groei doormaakt.
In 1062 is Berkel als nederzetting gesticht. Het viel onder de abdij van Egmond. In de 12de eeuw is er een kerk gesticht op een terp op dezelfde plaats als waar de hervormde kerk nu ook nog staat. De huidige kerk stamt uit 1600. In 1650 kocht Johan van Oldebarneveld de “Heerlijkheid De Tempel”en werd zo “ Heer van Berkel en Rodenrijs” Deze Heerlijkheid was een Boerderij achter in het Rodenrijs, en was 20 hectare groot. Op elke hoek van het land stond een grenspaal met aan de voorkant een T en aan de achterkant B R gebeiteld. Eens per jaar kwam van Oldebarneveld naar Berkel om de pacht te innen en tevens om recht te spreken. Dat was nodig omdat de boeren uit Rodenrijs hun water loosden in de polder Ackersdijck, nu een “Natuurgebied” Berkel ligt in het waterschap Delfland en de Landscheiding tussen de waterschappen Schieland en Delfland is de verbinding tussen Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Bleiswijk. In de volksmond werd deze dijk “De Lansingh”genoemd. Daarom heet de samengevoegde gemeente “Lansingerland”. In de 80-jarige oorlog is men in het gebied begonnen met veen afgraving voor de turf winning. De oorspronkelijke bebouwing van het dorp was een lintbebouwing langs de Rodenrijsche - en Noordeindse vaart, met in het midden een kleine dorpskern waar de Kerk stond. De vaart werd gebruikt voor de afvoer van de turf. Hoe meer men ging afgraven hoe meer water er ontstond. Op een gegeven moment waren er 2 grote meren ontstaan, met daar tussen een weg naar Pijnacker en een weg naar Overschie. In die tijd, na de reformatie had Berkel geen pastoor. Alleen een Katholieke schuilkerk. De kinderen die geboren werden moesten in Overschie of Pijnacker gedoopt worden, uit het doopboek blijkt dat kinderen uit hetzelfde gezin, de ene keer in Pijnacker en de andere keer in Overschie werden gedoopt. Dat kwam omdat door de harde wind uit een bepaalde hoek ervoor zorgde dat de ene keer de weg naar Pijnacker onder water stond en de andere keer de weg naar Overschie. De begaanbaarheid van de weg zorgde dus waar het kind werd gedoopt. Nadat Leeghwater met succes ‘De Purmer en De Wormer’ had drooggelegd. Werd ook in Berkel begonnen met de ‘Droogmakerij De Noordpolder’. Het eerste land dat droogviel was in 1787 en hoorde bij de ‘Hoeve Molenaar Anno 1787’. Uit aantekeningen uit die tijd, staat dat Cornelisz Molenaar een Bouwmanswoning kocht in het Noordeinde. In die tijd werd een boerderij zo genoemd. Echter het voorste land was nog niet droog, maar bij de Landscheiding, achteraan waar er minder turf was afgegraven, was het land al wel droog. Daarom werden de koeien met een platboom vaartuig in het voorjaar naar het droge land gevaren en in het najaar weer terug naar de stal. Dezelfde als er nu nog staat. Kenmerkend zijn de dikke binten in de stal met de houten penverbindingen. Dit is een heel oude bouwtechniek, die bijna nergens meer bewaard is gebleven. Naarmate er steeds meer land werd drooggemaakt kwamen er ook steeds meer boerderijen, eerst alleen met koeien maar later ook akkerbouw en platglastuinbouw. In 1939 kocht de vader van Jan Molenaar, inmiddels het 5de geslacht op dezelfde boerderij, de allereerste tractor in het dorp. Samen met een buurman, de rekening van fl. 4115,- gulden hangt nu nog aan de rupstractor International Deering T 20. Het hele dorp liep uit om naar de tractor te komen kijken. Iedereen zei; dat wordt niks met zo’n duur ding, daar ga je mee failliet. Dat is niet gebeurt en in de oorlog, toen de Duitsers overal de beste paarden vorderden, lieten ze de rups gewoon staan. In 1942 was er geen brandstof meer te koop voor de tractor, dus werd er een kolenvergasser op gebouwd, hier is ook nog een rekening van,compleet met zegel . Het voordeel was dat je genoeg kolen kreeg, dus daar kon ook de haard in de huiskamer mee worden gestookt. Na de oorlog is de kolenvergasser weer verwijderd en in het oud ijzer beland. Na de rups tractor is er een wieltractor aangeschaft, natuurlijk ook een International Farmall en dat is altijd zo gebleven, daarom zijn er nu 78 Mc. Cormicks bij elkaar.